Opleiding

Wil men voor een valkerijakte in aanmerking komen, dan moet aangetoond worden dat men over voldoende ervaring met jachtvogels en jachtmogelijkheden beschikt. Aspirant-vogelvoerende leden van de vereniging moeten gedurende twee seizoenen jaarlijks met een andere mentor meelopen om de kneepjes van het vak te leren. Jaarlijks doen ze aan het bestuur schriftelijk verslag van hun ervaringen en na twee jaar komen ze in aanmerking voor het vogelvoerend lidmaatschap. Het bestuur ondersteunt vervolgens hun vergunningaanvraag. Of die vergunning daadwerkelijk verleend wordt is een zaak van stichting jacht opleiding.
In de nabije toekomst wordt aan deze praktijkervaring een theoretisch gedeelte geknoopt in de vorm van een valkeniersexamen. Dit valkeniersexamen omvat hetzelfde pakket als het huidige jachtexamen, zij het dat het wapengedeelte niet verplicht is. Daarvoor in de plaats komt een apart valkerijgedeelte en de akte die op basis hiervan uitgereikt wordt is dan ook uitsluitend geldig ter beoefening van het vluchtbedrijf

Vergunningenbeleid

Momenteel is het niet strafbaar om een havik of slechtvalk onder zich te hebben. Indertijd (1936) heeft men voor deze constructie gekozen om een eventueel heropbloeien van de beroepsvalkerij mogelijk te maken. Ten aanzien van het vergunningenbeleid kan men opmerken dat Den Haag een bijzonder restrictief beleid voert. Op dit moment worden er geen nieuwe vergunningen meer afgegeven en bestaat er een wachtlijst. Na het verschijnen van het valkeniersexamen zal die numerus clausus echter weer opgeheven worden. Deze regeling is in het leven geroepen omdat de natuurlijke populaties van havik en slechtvalk ernstig bedreigd werden. Momenteel broeden er echter meer haviken in Nederland dan ooit tevoren (ongeveer 1700 paren) en zijn alle slechtvalken die voor de valkerij gebruikt worden afkomstig uit fokprojecten, zodat het bovenstaande argument niet meer opgaat. De valkerij-organistaties beijveren zich dan ook de numerus clausus ongedaan te maken.

Jachtmogelijkheden

Uit het voorgaande is gebleken dat met name valkeniers in de ware zin van het woord de beschikking moeten hebben over flinke jachtvelden. Voor een enkeling is dat misschien zelf te bekostigen, maar het overgrote deel is afhankelijk van de goodwill van de geweerjagers. Het verdient natuurlijk de voorkeur om een en ander in harmonie met de overige jagers te regelen. De havikiers kunnen aan hun trekken komen door percelen te bejagen die te klein zijn voor de geweerjacht. Voor de jachtmiddelen havik en slechtvalk geldt de 40 ha-regeling niet. Een nog steeds vaak gehoorde klacht is dat de jachtvogels het wild verjagen. Dit is pertinent onjuist. Wanneer dat het geval was zouden de vogels zichzelf namelijk uitroeien. Er treedt slechts een kortdurende storing op.

Randverschijnselen

Valkeniers houden zich niet uitsluitend bezig met jagen. Ook zetten zij zich in voor de revalidatie en bestudering van roofvogels.

Revalidatie

Al lang voordat de roofvogels in ons land beschermd werden hebben de valkeniers zich ingezet voor de bescherming en de daarmee samenhangende revalidatie van roofvogels. De eerste roofvogel die gerevalideerd werd was een van een kermisexploitant afkomstige zeearend. Deze moest het vliegen en jagen weer machtig worden en is in 1940 op ‘De Hoge Veluwe’ vrij gelaten. De laatste 20 jaar hebben de valkeniers, die zich met het asielwerk bezig houden, 1495 roofvogels in handen gehad, vooral torenvalken, buizerds en sperwers. Daarnaast hebben zij ook vele uilen verzorgd. Het asielwerk omvat hoofdzakelijk het verzorgen en behandelen (in samenwerking met een dierenarts) van verwonde vogels en het opvoeden (het leren jagen) van vogels die uit het nest zijn gehaald. Het spreekt voor zich dat met name het laatste een grondige kennis vereist van het normale gedrag van roofvogels. De valkenier is door zijn ervaring op dat gebied de persoon bij uitstek om roofvogelgedrag te beoordelen. Er gaan zelfs stemmen op om actief jagende soorten (als havik en sperwer) alleen door mensen met een valkeniersakte te laten revalideren.

Verjaging met jachtvogels

Een nieuwe ontwikkeling die zich de laatste jaren voordoet is de verjaging van schadelijke dieren met behulp van jachtvogels. Vanwege het beroepsmatige karakter van het werk wordt dit wel ‘beroepsvalkerij’ genoemd. Het is echter een vorm van verjaging en heeft niets met de beroepsvalkerij van weleer te maken. Toentertijd ging het immers om het schouwspel van de jacht, nu gaat het om het randeffect. Het is daarom beter om van ‘beroepsverjagerij’ te spreken. We moeten hierbij echter meteen opmerken dat de ‘recreatieve’ valkerij absoluut geen verstoring teweegbrengt in een jachtveld, hoogstens een kortdurende storing. Op het moment dat een zwerm vogels (bv meeuwen) bejaagd wordt, zoeken deze een goed heenkomen en wanneer het gevaar geweken is, keren ze weer terug. Het is zelfs zo, dat wanneer de vogels niet bejaagd worden ,zij de vliegende jachtvogel negeren! Het verjagend effect is dus gelijk aan dat van een geweerjager en werkt alleen gedurende de momenten dat er daadwerkelijk gejaagd wordt. Het is natuurlijk wel zo dat het bereik van een valk veel groter is dan dat van een geweer en wanneer een plek ieder uur bezocht wordt, kan de valkenier (met meerdere vogels) het de meeuwen of kraaien aardig lastig maken. Op het laatst nemen ze al de wieken wanneer hij in zicht komt. In ons land worden op deze wijze de kraaien en/of meeuwen verjaagd bij de mosselverwerking in Yerseke en op enkele vuilstortplaatsen. Bij de viskwekerijen bij Lelystad probeert men of het mogelijk is om aalscholvers te verjagen met zeearenden. Nogmaals, verjaging sorteert alleen effect wanneer het verstorend effect vrijwel continu is. Met andere woorden, de valkenier moet vrijwel permanent een vogel laten jagen op de doelsoort.

Roofvogelshows

Tenslotte nog een laatste ontwikkeling die met de valkerij in verband wordt gebracht: de z.g. roofvogelshows. Het enige dat deze activiteiten met valkerij gemeen hebben, is dat de vogels op een wijze tentoongesteld worden die gelijk is aan de huisvesting van de vogels bij valkeniers. Daarnaast bedient men zich van enkele basale valkerijtechnieken om de vogels tam te maken. Men gaat echter totaal voorbij aan het wezen van de valkerij, namelijk het jagen met die vogels. Vandaar dat we mogen stellen dat de roofvogelshows eigenlijk niets met valkerij van doen hebben en vanuit dat oogpunt wijzen de meeste valkerijorganisaties die activiteiten af. Desalniettemin kan een roofvogelshow, mits op verantwoorde wijze gepresenteerd, educatieve waarde hebben.